De slag om de Duivelsberg

Er is veel geschreven over de slag om de Duivelsberg. Het onderstaande is een letterlijke vertaling van het zogenaamde After action report van Kolonel Roy Lindquist, bevelhebber van o.a. de in Groesbeek gelande Amerikaanse troepen. Opmerkelijk is dat in het 12 pagina's tellende rapport over de gevechtshandelingen van de zevenenvijftig dagen durende activiteiten van het 508ste parachutistenregiment in Nederland, er maar liefst twee volle pagina's aan de verrichtingen van de Able-Compagnie op en rond de Duivelsberg zijn besteed.

After action report van kolonel Roy Lindquist over de slag om de Duivelsberg (NL vertaling)

Om 15.30 uur werd de 19e CO Compagnie A (luitenant Foley, commandant bij afwezigheid van kapitein Adams, die nog steeds in NIJMEGEN vocht) op de hoogte gebracht over een aanval op HILL 75.9. Compagnie A bestond op dat moment uit 2 officieren en 42 manschappen van de oorspronkelijke compagnie plus een bijgevoegd peloton van compagnie G van 34 man en 1 officier. Om 16.00 uur gaf de Bn CO Compagnie A opdracht om HILL 75.9 te veroveren en vast te houden en daarbij ook een wegversperring op te stellen onder aan de berg, daar waar de BAD WYLER-verhoogde weg en de hoofdweg (765598) elkaar ontmoetten.

Het toegevoegde peloton van compagnie G was in de loop van de ochtend drie keer van de heuvel geslagen door vermoedelijk een compagnie Duitse parachutisten. Met de vijand op de oostelijke, westelijke en noordelijke hellingen van HILL 75.9 leidde Lt. Foley zijn compagnie door het bos, naderde de top vanuit het zuiden en arriveerde onopgemerkt bij de LD. 200 meter ten zuiden van de top. Compagnie A zette zich in en stormde op de top af. De Duitsers op de top werden letterlijk uit hun holen geschreeuwd, maar herstelden zich op de hellingen en vochten verbitterd vanuit posities op de heuvel. Ze gingen herhaaldelijk in de tegenaanval, ondersteund door acht LMG's, maar de mannen van compagnie A, vechtend van schuttersput tot schuttersput, dreven hen geleidelijk de zeer steile heuvel af.

Om 18.00 uur werden de vijf lichte machinegeweren van de 19e Compagnie A op de top geplaatst, vanwaar ze op de Duitsers schoten die naar het noorden over de open grond en in zuidoostelijke richting over de snelweg naar WYLER vluchtten. Een compagnie verloor tien doden (allen in het hoofd geschoten) en zeven gewonden. Vijandelijke doden lagen verspreid over de heuvels. Aan de voet van de heuvel liet de vijand drie motorfietsen, twee stafauto's, een vrachtwagen in rijklare toestand en een andere vrachtwagen die beschadigd was, twee intacte 20 mm kanonnen met 300 stuks munitie, een dertigtal geweren en het meeste van hun diverse individuele uitrusting achter. In de schemering reorganiseerde de compagnie zich en nam posities in, in de van de vijand vrijgemaakte schuttersputjes.

Dankzij het lange bataljonsfront (ongeveer 2000 meter) was Compagnie A vrijwel geïsoleerd van de rest van het bataljon en was het  voor de vijand uiterst gemakkelijk om met geweld door de beboste heuvels rond de compagnie te infiltreren. Maar gedurende de nacht bereikte een draaggroep van twaalf man onder leiding van luitenant Kelly (Bn S-4) de heuvel met munitie. In de ochtend trok Compagnie C op bevel van luitenant-kolonel Warren het gebied rond DEVIL'S HILL door, waarbij twaalf gevangenen werden gevangengenomen die tijdens de aanval van de voorgaande dagen van de heuveltop naar HOLLAND waren gevlucht in plaats van naar DUITSLAND. De gevangenen evacueerden onze gewonden. Twee Britse M-10's, naderend vanuit het 3e Bn-gebied, pikten in het gebied 10 gewonde Duitsers op die zich niet met hun compagnie hadden kunnen terugtrekken. Op hetzelfde moment dat compagnie A de verovering van HILL 75.9 voltooide, viel compagnie B, minus één peloton, WYLER aan. Na het verdrijven van het Duitse garnizoen, geschat op één compagnie, reorganiseerde compagnie B zich snel en zette een defensieve positie en een wegversperring op het belangrijkste kruispunt in het dorp. De wegversperring werd versterkt met twee 57 mm AT-kanonnen. De volgende ochtend werden bij daglicht vier gevangenen gevangengenomen in de huizen van het dorp.

Op de 20e omstreeks 08.00 uur naderde een Duitse vrachtwagen met voorraden en tien mannen de wegversperring vanuit het zuidoosten. Eén van de 57 mm kanonnen vuurde en een MG schoot op de vrachtwagen. De vrachtwagen werd uitgeschakeld en alle Duitsers, op drie na, die langs een greppel het bos in vluchtten, kwamen om het leven. Omstreeks 08.10 uur naderde er vanuit dezelfde richting een motorfiets. De berijder zag de vernielde vrachtwagen, draaide zich om en reed weg voordat hij kon worden gedood. Om 08.45 uur werd vijandelijke infanterie, geschat op één compagnie, gezien die zich over het open terrein van zuidwest naar noordoost bewoog op een afstand van ongeveer 800 meter van de wegversperring. De vijand, gedeeltelijk verborgen door de zware mist, trok door heggen en sloten richting DUITSLAND. Om 09.30 uur ontving de wegversperring tien granaten van een vijandelijk artilleriestuk (88 mm of 75 mm) dat zich in ZYFFLICH, DUITSLAND (7859) bevond. Het artillerievuur werd via SCR-300 radio's op de kanonpositie aangepast en van daaruit werd daarna geen vuur meer ontvangen. Om 09.50 uur ontving de wegversperring vuur van twee vijandelijke 20 mm kanonnen die zich in ZYFFLICH bevonden en van vijandelijke MG's op 792587. Tegelijkertijd werd ontdekt dat troepen (naar schatting twee compagnieën infanterie) vanuit het noorden en noordoosten oprukten. Er was onmiddellijk een artilleriebarrage nodig en deze brak de vijandelijke aanval op beide fronten. Ongeveer anderhalf uur later rukte de vijand opnieuw met kracht op, waarbij zij MG's en handvuurwapens afvuurde. Het vuur werd beantwoord en er begon een gevecht. Tegelijkertijd brak er sluipschuttersvuur uit vanuit verschillende huizen in het dorp. De Duitsers staken een aantal gebouwen in brand en onder dekking van rook begon zij de wegversperring te infiltreren. De vijandelijke opmars zette zich over het veld voort en ontwikkelde zich tot een sterke aanval met bataljonssterkte, goed ondersteund door artillerie.

In de nacht van 19 op 20 september nam de vijandelijke activiteit in de sector van compagnie A toe. Bij het aanbreken van de dag viel een compagnie vijanden, met artillerie- en mortiersteun, de heuvel aan en voerde fanatieke aanvallen uit op de heuvel. Midden in het vuurgevecht hield het Duitse vuur op en stapte een goedgeklede Duitse officier naar buiten en riep de A Companie op zich over te geven. Lt. Foley antwoordde: "Als je me wilt, kom me dan halen!" en beval zijn mannen het vuur te hervatten. Het gevecht duurde een uur voordat de aanval werd afgeslagen. Compagnie A leed één slachtoffer, gedood door artillerievuur. Op 21 september voegden luitenant Havens en 14 mannen, die hoge posities in het zuiden hadden bezet, zich weer bij de compagnie. Een uur nadat ze hun voormalige positie hadden verlaten, schoten daar nog steeds Duitse machinegeweren op. Lt. Havens plaatste zijn mannen net op tijd aan de "achterkant" van de compagnie (de zuidkant) om te helpen bij het afslaan van de laatste en meest bittere aanval.

De volgende dag keerden Kapitein Adams, Lt. Lamm en de rest van het 1e peloton vanuit NIJMEGEN terug naar de compagnie. Van 20 tot 23 september sloeg compagnie A vier aanvallen af. De aanvallen werden uitgevoerd door parachutisten (die vochten als reguliere infanterie), plus mariniers en luchtafweertroepen. De parachutisten waren bijzonder fanatiek en stormden op een gegeven moment op tot binnen 4,5 meter van de machinegeweren die zich 90 meter boven de weg op de heuveltop bevonden. Aanvallen werden van drie en 82nd mortiervier kanten tegelijk uitgevoerd. Er was extreem weinig voedsel en munitie. Op een gegeven moment keerde een patrouille van geselecteerde onderofficieren die naar het bataljon waren gestuurd voor munitie, terug (met elk 4 bandoliers (patroonbanden voor machinegeweren), 1 doos LMG en 200 patronen TSMG) en ontdekte dat de vijand tijdens hun afwezigheid had aangevallen en dat de automatische wapenmunitie volledig was opgebruikt, en dat de schutters nog maar gemiddeld vijf kogels (geen clips) hadden. Eén schutter vroeg zijn groepsleider waar de compagnie zich zou terugtrekken als er geen munitie meer was, en kreeg te horen: 'We kunnen ons recht omhoog of recht naar beneden terugtrekken, en dat is alles.' Door de voortdurende aanvallen en de nachtelijke infiltratie van de vijand konden de mannen van Compagnie A heel weinig slapen. 's Nachts bonden mannen in aangrenzende schuttersputjes bandoliers aan elkaar vast om elkaar wakker te trekken. Een Duitse parachutist, met een gordel vol granaten, werd op een nacht neergeschoten op een paar meter van een schuttersputje.

Tijdens de rest van hun verdediging van "Devils Hill" werd echter nog maar één man van Company A gedood. De volgende episode verdient speciale vermelding: Twee vliegtuigladingen van Compagnie A werden per abuis ongeveer drie kilometer ten oosten van de dropzone op Duits grondgebied gedropt. Lt. Combs, de aanwezige hoge officier, vocht zich een weg terug naar zijn bataljon, waarbij hij naar schatting twintig Duitsers doodde en 49 Duitse gevangenen terugbracht. Lt. Combs had 22 man in de groep die dit voor elkaar kreeg. Lt. Combs voerde deze actie uit nadat hij vóór het springen gewond was geraakt door luchtafweergeschut.